Tegenover het huidige recreatieterrein “Salmsteke” ligt binnendijks de monumentale hoeve “Zorgwijk”.  Aan de top van de dubbele gevel hangt een noodklok. Deze uit 1772 daterende klok moest bij nood de bevolking waarschuwen, maar vooral het dijkleger oproepen. Dat leger, van alle weerbare mannen tussen de 15 en 65, spoedde zich dan richting dijk vanuit het principe: “Wie het water deert, die het water keert”.

Speciale paden (op- en damwegen) vanuit het achterland werden aangelegd om de honderden werkers snel te mobiliseren. De waterschapspalen op de dijk geven nog de verzamelplaatsen aan. Op de paal werd een brandende lantaarn geplaatst en de boerderij achter de paal deed dienst als crisiscentrum. Op verzaken van deze plicht stonden zeer strenge straffen. Dat landbouwers vaak deserteerden om eigen have en goed te redden spreekt vanzelf.

Begin 17e eeuw diende een rechtszaak in hoger beroep, nadat een dijkwerker ter dood was veroordeeld, omdat hij slapend was aangetroffen en bevelen weigerde. De beklaagde had zich verweerd dat hij niet kon werken, omdat de dijkgraaf hem een oog had uitgeslagen met een doornenknuppel.

Overigens bestaan dijklegers ook nu nog, maar worden ze tegenwoordig bemand door beroepskrachten en vrijwilligers. De veel kleinere hoefslagpaaltjes op onregelmatige afstand langs de dijk wijzen op de particuliere onderhoudsplicht van grondbezitters. Pogingen het dijkonderhoud te centraliseren werden keer op keer getraineerd door de grootgrondbezitters uit vrees voor de financiële gevolgen. De controle op onderhoud, de “schouw”, is, zij het in een andere vorm, tot op vandaag gehandhaafd gebleven.