Terug naar het overzicht

Pain et Vin

Brood en wijn

Pain et Vin (brood en wijn), een merkwaardige naam voor een kwartiermeester-generaal van het leger van Prins Willem III in het Rampjaar 1672. Uit nader onderzoek blijkt dat het een Franse verbastering is van Moise Paywin, die als Franse huurling in dienst was van de Staatse leger.

De troepen van Prins Willem III hadden zich als gevolg van de inval van de legers van Lodewijk XIV in 1672 teruggetrokken achter de veilige Hollandse waterlinie. Dat was echter maar betrekkelijk. Ook de Fransen wisten dat een winterse vorstperiode het mogelijk zou maken om de waterlinie over te steken.

Half december viel de vorst inderdaad in, met als gevolg dat generaal Luxembourg met een leger van 8000 man infanterie en 400 man cavalerie vanuit Woerden oprukte om over de bevroren waterlinie Holland binnen te vallen.

Generaal Koningsmarck, bevelhebber van de Staatse troepen door de afwezigheid van Willem III (op campagne in Brabant), trok zich daardoor terug op de Goudsche sluis bij Alphen aan de Rijn.

Pain et Vin, die opdracht had gekregen de Nieuwerbrugse schans te verdedigen, zag zich hierdoor afgesneden van de hoofdmacht van Koningsmarck en nam het besluit zich op Gouda terug te trekken.

Over dat terugtrekken van Pain et Vin zijn wij goed geïnformeerd door een brief van de baljuw en de burgemeesters van Gouda van 7 januari 1673, als antwoord op het verzoek van Willem III om aan veldmaarschalk Wirtz  naar waarheid te berichten wat er zich omtrent hem binnen de stad had afgespeeld.

De vroedschap van Gouda was op woensdagavond de 28e december bijeen, waarbij besloten werd het land ten oosten van de Gouwe onder water te zetten.  De baljuw, die opdracht had gekregen om de sluizen te openen, kwam Pain et Vin te paard tegen. Volgens de baljuw had hij hem met ‘grote verbaasdheid’ medegedeeld door de vijand van de hoofdmacht te zijn afgesneden. Voor beide burgemeesters gebracht, verzocht hij om twee à drie man om hem over het ijs te geleiden naar Nieuwerbrug om de twee regimenten die daar lagen op te halen, hetgeen hem werd toegestaan. ’s Avonds laat kwam hij vermoeid weer terug en deelde een aantal vroede vaderen, die nog op het stadhuis aanwezig waren, mede dat de regimenten volgden en gered waren. Hij voegde daaraan toe erop te vertrouwen volgens de intentie van Zijne Hoogheid Willem III gehandeld te hebben. Hij werd echter op 30 december in opdracht van afgevaardigden van de Staten van Holland in verzekerde bewaring gesteld en vervolgens wegens plichtsverzuim ter dood veroordeeld en op 23 januari 1673 ‘met de zwaarde’ ter dood gebracht en op het koor van de Sint Janskerk begraven. Koningsmarck bleef buiten schot, hoewel hij meer schuld droeg dan Pain et Vin.