Terug naar het overzicht

Rampjaar 1672, Nederland in totale paniek

In 1672 was de Republiek van de verenigde Nederlanden nog geen eeuw oud. In dit jaar, dat bekend staat als het rampjaar, is de jonge republiek naar het randje van de afgrond geduwd en het heeft maar weinig gescheeld of dit rare, maar oh zo welvarende experiment aan de rand van Europa was ten prooi gevallen aan de gekwetste trots van de Franse koning Lodewijk XIV.

Lodewijk had het helemaal gehad met de regenten in den Haag. Johan de Witt had hem in 1668 met een internationaal verdrag de voet dwars gezet toen hij de Zuidelijke Nederlanden wilde veroveren. Die vernedering wilde hij herstellen door samen met Engeland en Munster het landje op te rollen, de Witt af te zetten en Willem III als een marionet aan te stellen als vorstje over Holland.

Alle buren vielen het land tegelijkertijd aan. Frankrijk met een enorm landleger, Engeland met zijn vloot en Münster met een bende soldaten en vooral veel kanonnen.

De invasie vanaf de zee lukte niet, maar de legers van Münster en Frankrijk veroverden in drie weken Gelderland, Utrecht en Overijssel. Voor de weilanden tussen Utrecht en Holland hielden ze halt, omdat die op het nippertje onder water waren gezet.

De Franse legers dreven grote menigten van wanhopige vluchtelingen voor zich uit. De 17e eeuwse jurist en ooggetuige Petrus Valkenier beschreef de stemming van het land als volgt:

Het subiet aannaderen der vijanden bracht geheel Holland en Zeeland in grote consternatie en ongemeene schrik: elk stond als bedwelmt en stom en elk was sijn huis te kleijn en te bang.

Daarom begaf eenieder zich op de straat, waar hij niets anders ontmoette als gekerm en miserie; elk liet sijn hoofd hangen, elk zag eruit alsof hij sijne sententie des doods ontvangen had. De ambachten stonden stil; de winkels waren dicht; de rechtbanken waren gesloten; de academieen en scholen maakten vacantie. De kerken daarentegen wierden te klein voor alle benauwde herten, die van angst meer suchten als sy konden bidden.

De vrome paniek veranderde gaandeweg in woede en die woede richtte zich tegen de regenten, die aan alle kanten hun rijkdommen in veiligheid brachten. Spreekkoren en plunderaars trokken door de straten en eisten de terugkomst van de prins van Oranje tot stadhouder en legeraanvoerder. Raadpensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis werden gelyncht en Willem III, de achterkleinzoon van Willem de Zwijger, kreeg inderdaad de positie die hem naar zijn eigen idee ook rechtens toekwam..

Het is een oorlog zonder bevredigend einde. De Engelsen worden weliswaar op zee verslagen door de vloot van Michiel de Ruyter, de Groningers weerstaan de kanonnen van de bisschop en Willem herneemt Naarden, maar hij onderneemt ook meerdere onbezonnen veldtochten buiten het grondgebied van de Republiek, die maar net goed aflopen. Uiteindelijk loopt de hele onderneming met een sisser af. De Fransen hebben een tijd voor de waterlinie gezeten, buitenplaatsen geplunderd en dorpen in brand gestoken, maar uiteindelijk wordt de internationale situatie voor Lodewijk te ongunstig en hij verlaat het land.

Wat zich in dit jaar in de straten en binnenkamers van Nederland heeft afgespeeld, behoort tot de meest extreme verhalen uit onze geschiedenis.