Baggermannen hebben rond het dorp Sluipwijk het veen opgebaggerd voor de turfwinning. De petgaten die daardoor ontstonden, vulden zich met water en groeiden uit tot de Reeuwijkse plassen. Iedere meter water is met de hand gegraven! Na hun zware werk haalden de baggermannen en turfmakers graag een borrel in het café van Trijn Verbeek, dat hier rond 1900 stond. Weduwe Verbeek stookte goedkope turf, die meer rookte dan brandde. De baggermannen gaven het café daarom spottend de bijnaam: De Rokende Turf. Deze naam is overgegaan op het voormalige schoolgebouw uit 1953, dat op dezelfde plek staat als het café.