Terug naar het overzicht
Door: Pim Steenbergen 15 november 2018

In het 'Struinen-en Vorsengebied', midden in het Groene Hart zijn veel opmerkelijke zaken te vinden en waarnemingen te doen. Pim Steenbergen, documentalist van de stichting Struinen en Vorsen struint bijna dagelijks het gebied af. Opmerkelijke zaken worden door hem verhaald in woord en beeld en verder uitgediept.

Thema's


Plaatsen

Boomkwekerij

Op talloze boomkwekerijen in Boskoop wordt het dagelijks ritme nog steeds bepaald door de natuur en de jaarcyclus. De enttijd, de stektijd, snoeien, poten en dat alles vaak in de open lucht. Het boomkwekerijmuseum brengt dit alles in beeld, vooral  hoe een en ander vroeger geschiedde. Een van de drie panden van het museum is een boomkwekershuisje uit 1870 en geeft een goed beeld van het leven in deze bedrijfstak in het verleden. Tot de 18e eeuw ging de teelt vooral om fruitbomen, met aardbeien als ondergroei om vroeg in het voorjaar wat te kunnen bijverdienen.
De nabij gelegen universiteitsstad Leiden heeft ook zo haar positieve bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van Boskoop als kwekerscentrum.
De geleerden verzamelden op hun reizen honderden exotische soorten voor de Hortus en voor Boskoopse kwekers.
Enkele bekende speurders waren Clusius die in 1577 de academietuin begon (aan hem danken we onder andere de paardekastanje en de plataan) en Philip Frans Siebold die reizen maakte naar Japan. In twee reizen verzamelde hij 1700 soorten waarvan er ongeveer 120 de reis overleefden.
Dit tijdverschijnsel van ontdekken en registreren heeft tussen 1900 en 1930 voor een omslag gezorgd van de teelt van nutsbomen (fruit) naar siergewassen. De lucratievere sierteelt bracht grote welvaart en die weerspiegelt zich nog in de vele Jugendstil-herenhuizen in het dorp.
Andere belangrijke ontwikkelingen, zoals drainage, potcultuur en hydrocultuur hebben ook hun weerslag gehad op de boomkwekerij.
Met de planten verdween er veel grond uit het Boskoopse, hetgeen werd aangevuld door voortdurend uitbaggeren van de steeds maar breder wordende wateren. Boten waren dus het aangewezen transportmiddel hier.
In de 17e eeuw werd stadsafval uit Gouda aangevoerd als mest, zogenaamde toemaak. De vele potscherven en pijpenkoppen op de kwekerijen zijn nog de stille getuigen hiervan.

Bron: routeboekje Tureluren en Flierefluiten in het Groene Hart, auteur Pim Steenbergen, tekeningen Hans Ringers. Uitgever: stichting Struinen en Vorsen.
©2015 Niets van deze tekst mag geheel of gedeeltelijk vermenigvuldigd of gepubliceerd worden zonder toestemming van de uitgever en auteur.