Terug naar het overzicht
Door: Dick den Braber - Cor Revet 6 december 2018

Thema's


Plaatsen

Pijpenmakers en metselaars

„Ter hoogte van de Doelenbrug keek je vanaf 27 december 1672 over een weidse watervlakte: hier begon vanuit Gouda bezien de waterlinie.

In eerste instantie stonden  alleen de polders tussen de Enkele en Dubbele Wiericke onder water, tussen Hekendorp en Nieuwerbrug. Daarboven was de linie veel breder, maar hier was ze veel te smal: op het smalste punt minder dan 500 meter breed.

Dat de linie vanaf eind december veel breder werd, was dus verstandig. Maar het betekende een ramp voor de vele boeren die in dat gebied hun boerderijtje en land hadden. Zij waren hun woning en inkomen kwijt.

Buikpijn
Ik denk dat ook de pijpenmakers buikpijn kregen als ze hier op de Doelenbrug over de watervlakte keken. Zelf stam ik van moederskant af van het pijpenmakersgeslacht Van der Spelt, vandaar dat ik daaraan denk. Pijpenmakers waren er toen nog niet zo gek lang: in 1617 begon de eerste pijpenmaker zijn bedrijfje in Gouda. In het begin waren het alleen Engelsen die dit werk deden. Tijdens het Twaalfjarig Bestand waren ze hun baan als huursoldaat kwijtgeraakt; daarop pakten ze hun oude beroep weer op. Dit deden ze overal in de Republiek, maar juist Gouda lag heel gunstig voor de pijpenmakerij: aan het water, waarover schepen de klei aanvoerden en de pijpjes afvoerden. Verder had je rond Waddinxveen en Moordrecht turfwinning, die de brandstof leverde voor het bakken van de pijpen. In 1672 zat mijn familie nog niet in dat beroep, maar de stad had in die tijd tientallen pijpenmakers. Met een hele handel eromheen: denk niet alleen aan schippers en turfwinners, maar ook aan pijpenmakersknechten, timmerlui die kistjes en bakvormen maakten, en pottenbakkers die hun ovens verhuurden voor het bakken van de pijpen.

Lichtpuntjes
Door de oorlog liep de handel waarschijnlijk grote schade op. Door al het water aan deze kant van de stad stond het water in de Hollandsche IJssel heel laag, waardoor schepen geen pijpen naar elders konden transporteren. Niet naar Holland, stroomafwaarts, maar ook niet naar het door de Fransen bezette oosten van Nederland, zoals Oudewater en Utrecht.
Er waren ook lichtpuntjes: er waren in die maanden wel heel veel soldaten en officieren in de stad. Roken was in die tijd heel gewoon, dus die zullen vast wel pijpen hebben gekocht. Maar ik denk niet dat hun klandizie opwoog tegen de schade door de stilliggende scheepvaart. Bovendien lagen de ovens van de pottenbakkers buiten de stad, vanwege het brandgevaar. Ze lagen buiten de Potterspoort; die stond waar nu het Pottersplein ligt. Als de Fransen de stad zouden belegeren, zouden die ovens niet meer bereikbaar zijn, en was het helemaal einde verhaal.

Gouden tijden
Zoals gezegd zat mijn familie toen nog niet in het pijpenmakersvak: dat gebeurde pas aan het eind van diezelfde 17de eeuw. Mijn voorvader Abraham Pieters van der Spelt was metselaar. Een echte Gouwenaar: op 16 maart 1647 werd hij gedoopt in de Sint Jan, en in 1668 trouwde hij daar met Dirckjen Cornelis.

In 1672 had Abraham twee kinderen: Pieter en Harmen, en was zijn vrouw in verwachting van hun eerste dochter. Het aardige is: voor hem zijn het waarschijnlijk gouden tijden geweest! In tijden van oorlog hebben steden metselaars nodig, voor het opknappen of aanleggen van verdedigingswerken. Ook de verdedigingswerken van Gouda bevonden zich in die tijd in een heel slechte staat, en waren hard toe aan een opknapbeurt. Abraham zal hier best aan verdiend hebben. In 1672 zal hij dus heel anders hebben gekeken dan de boeren en pijpenmakers, als hij de hier Waterlinie zag. Hij is helaas arm begraven, maar dat was aan het begin van de 18de eeuw, in 1708.”

Verteld door Cor Revet, lid van het Gouds Watergilde (een werkgroep van de Historische Vereniging Die Goude).

Dit verhaal is geschreven door Dick den Braber voor het project Gouda Vestingstad van het Historisch Platform Gouda ism Stichtingen Oude Hollandse Waterlinie en Struinen en Vorsen. Dit verhaal mag gepubliceerd worden, mits er een verwijzing en (indien dit digitaal gebeurt) een koppeling naar de bron en het volledige verhaal bij komt te staan.