Terug naar het overzicht

Geiten, de koeien van de armen

De geit " de koe der armen" is één van de oudste huisdieren, ouder dan de geschiedenis zelfs. In de oudste geschriften wordt reeds over geiten gesproken, op de oudste beeldhouwwerken staan ze afgebeeld, in de opgegraven resten van de oudste menselijke woonplaatsen heeft men er overblijfselen van gevonden.

Ze was reeds vroeg aanwezig in de meest uiteenlopende gebruiksvormen ( melk, wol ), rassen, kleuren en vormen ( gehoornd en ongehoornd ). Met uitzondering van de hond is de geit van in het begin af de metgezel van de mens geweest. Haar nut was heel veelzijdig, de huid, de wol, het vlees, de melk, alles werd gebruikt. De geit was als het ware een echte voorraadschuur, die de mens op zijn omzwervingen begeleide.

Door haar nieuwsgierigheid en vertrouwelijkheid liet de wilde geit zich heel makkelijk tam maken. De jong gevangen, dartele lammetjes zullen ongetwijfeld een bron van vermaak zijn geweest voor de mens. En, zeker voor de kinderen.

De geit was door zijn eenvoudige manier van houden (gebonden aan een paaltje langs de wegkant of weidend op onvruchtbaar braakland) een middel om mensen van de ‘lageren stand’ (of de ‘werkmanskinderen’) aan goedkope melk en kaas te helpen.