Terug naar het overzicht

Van Moeras tot Polder

Vóór de ontginning van de Krimpenerwaard, die in de elfde eeuw begon, was het gebied tussen Lek en IJssel begroeid met een vrij laag moerasbos in het midden en een wat hoger opgaand bos langs de rivieroevers.

Het binnenste gedeelte van de Krimpenerwaard, Berkenwoude en omgeving dus, is het natste deel van de Waard en bezit ook de dikste laag veen. Aan het eind van de achttiende eeuw werd een oud plan van stal gehaald, om dit veen te gaan afgraven en het te gaan gebruiken als brandstof, zoals dit ook in de omgeving van Reeuwijk is gebeurd. Er werd een onderneming opgericht, de Geoctoyeerde Verveening van de Krimpenerwaard en van de overheid werden vergunningen verkregen om grootschalig veen te steken. De bekende waterstaatkundige Arie Blanken Jzn uit Bergambacht werd aangesteld als directeur. Voor de afvoer van turf werd bij Stolwijk een ringvaart gegraven. Via de Stolwijkersluis kwam men op de Hollandsche IJssel.

Dat dit plan uiteindelijk niet is uitgevoerd, is te wijten (te danken?) aan het feit dat het gewonnen turf toch niet voldeed aan de gestelde eisen: het turf was van onvoldoende kwaliteit om als brandstof te dienen. Het heeft dus maar weinig gescheeld, of de weilanden hier waren omgevormd tot de Plassen!

http://nieko.home.xs4all.nl/dorpen2.htm#Berkenwoude